- Als jonge paarden bij ons in training komen, is dat voor minimaal drie maanden. Deze minimale periode is belangrijk, omdat de jongkies moeten wennen aan het ‘leren leren’. Ze hebben tijd nodig om te settelen, om geregeld in de hand te zijn en om in de learning frame off mind te komen. De overgang van niet werkend paard naar werkend paard is groot en daar houden we rekening mee. Hierdoor houdt het paard er ook plezier in. Elke stap die we maken, maakt het paard bewust mee. We doen niks stiekem en daardoor is hij onderdeel van het proces en voelt het voor het paard ook als zijn keuze om dingen te doen. Dat maakt dat hij uiteindelijk een veilig en betrouwbaar paard wordt. Het paard zal ook niet meer 'groen’ aanvoelen door dit proces, ook al is hij pas net onder het zadel.
We beginnen met grondwerk, hierin leren we ze om zelf na te denken. We brengen ze bijvoorbeeld in een situatie die ze spannend kunnen vinden en daarin helpen en leren we ze om zelf na te denken en op te lossen. Het doel is om te zorgen dat het paard een zelfdenkend vermogen krijgt, dat is later in de training erg fijn. Je wilt dat ze blijven meedenken in de training, in plaats van als vluchtdieren te reageren. We bouwen patronen in het grondwerk, die we in de hele training meenemen van het grondwerk naar het zadel. Dit zijn patronen in beweging en opvolging van oefeningen. Dit geeft het paard vertrouwen omdat het herkenbaar is.
We blijven kijken naar het paard en naar de behoefte van het specifieke paard. Het is geen voorbedacht systeem dat op alle paarden wordt toegepast. Het ene paard heeft bijvoorbeeld iets meer tijd nodig dan de ander. Eigenaar wordt meegenomen in de training, eerst zullen we zelf aan de slag gaan, maar bij voldoende stabiliteit wordt de eigenaar betrokken. Het paard gaat pas naar huis als de eigenaar zich vertrouwd en veilig voelt,
het paard heeft ook het zelfvertrouwen van de eigenaar nodig.